Reizen

met Geen reacties

In theorie ben ik dol op reizen, tot het moment dat ik moet pakken en echt weg moet. Ik ben dan ook erg slecht in het fenomeen vakantie. Maar soms kan ik genoeg redenen bedenken dat ik elders wil zijn. Zo had ik verschillende redenen om naar het Noorden te gaan, dus boekte ik een Bed & Breakfast in Roderwolde.

Drenthe

Drenthe trok voor deze minivakantie om meer dan één reden. Om te beginnen had ik een reunie van mijn zesde klas van de lagere school in Hoogeveen. Dit was een weerzien met allemaal mensen die ik eigenlijk al sinds mijn twaalfde niet meer gezien had en die elkaar via internet weer terug gevonden hadden. Daarnaast was er een een Amerongs meisje, Maria Frederika van Reede (1748-1807), dat trouwde met een Drentse jonker: Sigismund Pieter Alexander van Heiden Reinestein. Door dit huwelijk ligt er een dagboekje van Maria Frederika in het Drents Archief. Een archief in Drenthe is echt iets heel anders dan een archief in Utrecht. Echt vakantie.

Maria Frederika van Reede als zevenjarig meisje. Contemporaine kopie van een pastel van Jean Etiènne Liotard uit 1755/1756 door freule van Lockhorst. Collectie Kasteel Amerongen

Het meisje met het hondje

Maria Frederika is waarschijnlijk maar weinig op Amerongen geweest, ze werd geboren nadat haar vader, de heer van Amerongen, was overleden en haar moeder overleed toen ze zeven was. Over haar jeugd weten we weinig. Van haar broers zijn nog wel wat schoolwerkjes en reisverslagen bekend. Van Maria Frederika hebben we de kopie van het portret van Jean Etiènne Liotard en verder eigenlijk niets. In het Drents Archief zit een dagboekje dat ze bij hield toen ze voor de tweede keer ingeënt werd tegen de pokken. Dat wilde ik graag inzien.

Daarnaast bestaat er een opmerking van een tijdgenoot die het heeft over Van Heiden Reinestein en zijn dikke wijf . Dat is niet wat je je voorstelt bij het portretje. Dus eigenlijk was ik ook wel heel benieuwd naar het dagboek van haar man.

Sigismund

Sigismund van Heiden Reinestein was heer van Laarwoud in Zuidlaren. Hij was kamerheer van Stadhouder Willem V en hij hield een dagboek bij. Het bleek niet mogelijk om het dagboek op te vragen, maar de dienstdoende archivaris vroeg me of ik bekend was met het boekje dat er gemaakt was over zijn dagboek en dan met name over zijn reizen. Ik antwoordde dat ik niet geïnteresseerd was in zijn reizen, maar in zijn vrouw. Gelukkig was het Drents Archief zo wijs om de complete transcriptie als boek uit te geven. Ik wordt daar erg blij van: als anderen voor mij de persoonlijke handschriften in het Frans lezen en in gedrukt Nederlands omzetten.

Geen nieuws

Helaas schrijft Sigismund nauwelijks over zijn vrouw, maar wel veel over het hofleven en dat is ook erg interessant. Het is een beetje een droge opsomming van wat er allemaal gebeurt. Weinig verhaal, maar heel veel informatie. Ik had ook gelijk de neiging om er een Excel-sheet van te maken. Het meest briljante van de dagboeken (tot nu toe, heb nog niet alles gelezen) is dan ook de oneindige hoeveelheid van manieren om geen nieuws te zeggen. In het Frans. En dat hebben ze geëvenaard met evenzoveel vertalingen in het Nederlands. Petje af!

Met de trein en met de fiets

Eén van de dingen die hij uitgebreid beschrijft is hoe de reis van Den Haag naar Zuidlaren ging. Of althans, niet uitgebreid, maar vooral regelmatig. De familie woonde de winter in Den Haag en verbleef dan voor een groot deel aan het hof. In de zomer was men in Drenthe. Daar moest Sigismund alsnog werken, want hij was ook Drost van Drenthe. Ik werd geraakt door de reisbeschrijvingen. Sowieso had ik zelf alweer een heel gedoe gemaakt van de reis naar het noorden. Ik heb namelijk geen auto en mijn favoriete reismachine is de fiets. Dus meestal kies ik voor langere reizen voor een combinatie van trein en fiets.

Voor reizen in barre tijden (weer en wind) heb ik een joker achter de hand: mijn greenwheels abonnement. Niet goedkoop, maar wel handig. Ik bedenk dat altijd constructies van een stuk met de trein en dan ter plekke een greenwheels huren, maar met de huidige Corona-toestand wilde ik eigenlijk helemaal niet met de trein, dus vertrok ik vanuit huis met een echte auto. Toen ik Sigismunds reisbeschrijving van Den Haag naar Zuidlaren las, moest ik lachen om mijn eigen gepruts.

Met de boot en met de koets

De eerste dag reisden ze per boot naar Utrecht. Nederland had een goed trekschuiten-systeem, maar vooral in Holland en in Friesland en Groningen. De Veluwe was bijvoorbeeld onbegaanbaar per boot. Logisch, maar je moet er wel even bij stil staan. De tweede dag reisden ze per koets naar Zwolle en de derde dag van Zwolle naar Zuidlaren, met soms een tussenstop in Beilen. Dit betekende dus dat ze drie dagen reisden en de derde dag komen ze, als ze niet pleisteren , pas om tien uur ’s avonds op Laarwoud aan. Uiteraard heb ik bij Laarwoud even door de spijlen van het hek een foto gemaakt.

Laarwoud in Zuidlaren

Laat een reactie achter